Een heel klein bolletje/balletje als oog geeft doorgaans een ‘plus sterkte’ en een hele grote een ‘min sterkte’. Los van de vorm is ook de ooglens in het oog bepalend voor sterkte verschillen. Is deze te hoog in sterkte dan zou er een ‘min glas’ voor moeten komen en is deze te laag, dan een ‘plus glas’. Maar… ook het instellen voor scherpte op korte afstand, accomoderen, geeft een hogere pluswaarde. Vandaar dat kleinere ‘plus sterkten’ pas later of niet worden opgemerkt, want die stel je automatisch een beetje bij. Wel kunnen deze verschillen comfortklachten geven, zoals hoofdpijn en problemen met het inschatten van diepten. De ogen worden namelijk bij het accomoderen naar binnen gericht en dat kan bij ver weg kijken moeilijkheden geven.
Al het bovenstaande gecombineerd komt ook vaak voor en is absoluut niets raars. Ongeveer 75% van alle bril- of lensdragers heeft een gecombineerde sterkte van twee of meerdere van deze oorzaken.
Een goed lenzenstelsel voor een fotocamera geeft nog geen scherpe foto. Hiervoor is ook een goede kwaliteit film nodig of (tegenwoordig) een goede kwaliteit fotochip. De ‘korrelgrootte’, of nu digitaal het aantal ‘megapixels’, is hiervoor bepalend. Zo ook voor het oog: het netvlies. De bouw hiervan is in zeer grote mate bepalend voor de kwaliteit van het zien. Een compact opgebouwd netvlies met veel staafjes en kegeltjes/mm2 geeft een scherper beeld dan een ruimer uit elkaar liggend netvlies met deze receptoren. Een netvlies met een defectje (vergelijkbaar met uitgevallen pixels in een lcd-scherm) zal een incompleet beeld geven, hetgeen vaak storend kan zijn.
De totale kwaliteit van zien omhelst dus veel meer factoren dan alleen maar een goede sterkte. Helderheid en sterkte van lenzen in het oog zelf, netvlieskwaliteit, maar óók de kwaliteit van het brillenglas of de contactlens is hiervoor mede bepalend. En nog een stapje verder, dan is ook de kwaliteit van de oogzenuw van zeer groot belang. Is de ‘verbindingskabel’ van digitale camera naar de pc beschadigd of los, dan is de beeldoverdracht ook minder of afwezig. Zo zal ook de oogzenuw bij beschadigingen, zoals o.a. bijvoorbeeld bij glaucoom ontstaat, een mindere beeldkwaliteit geven of zelfs stukjes beeld niet doorlaten.
Zien is complex. Zien is een samenspel van verschillende onderdelen van de hersenen. En ook de ogen behoren tot deze hersenen. Zij zijn geen zelfstandig orgaan, maar officieel een hersenaanhangsel!
Daarnaast kunnen mensen zonder licht niets zien en absoluut geen kleur onderscheiden. Kleur is licht van verschillende golflengten; geen licht = geen golflengten = geen kleur = geen zicht. En zelfs mét licht moet het oog steeds verschillende impulsjes hiervan krijgen om te kunnen blijven zien. Probeer maar eens: staar zonder te knipperen en zonder de ogen te bewegen naar een punt op de muur, heel langzaam vervaagt deze. Vandaar dat ogen altijd (moeten) bewegen, al is het maar een heel klein beetje.
Mooie dingen onze ogen, maar ook best wel kwetsbaar. Zo heeft het oog alleen de mogelijkheid binnenin om licht gewaar te worden en geen pijn. Dus al zou er iets kleins in het oog zitten dat om zich heen schopt, men voelt er niets van! Hooguit ziet men wat lichtflitsjes of lichtkringeltjes, maar men voelt zeker géén pijn. In een heel extreme situatie, bij een enorm hoge oogdruk, kan er pijn gewaar worden. Maar die komt dan van de buitenste lagen af of achter het oog vandaan, niet van binnenuit het oog. Regelmatige controle van de ogen, zeker de oogdruk als men 40+ is, is dan ook als preventie aan te bevelen. Het oog is ook de enige plaats in het menselijk lichaam waar een arts of optometrist de bloedvaatjes werkend kan waarnemen, zonder het lijf open te moeten maken. Kortom, een locatie waar veel te zien is over het wel en wee van het lichaam.
Een echte oogcontrole is veel méér dan alleen het meten van de brilsterkte. Alleen een optometrist of oogart kan uw ogen verder nakijken dan alleen de sterkte. De optometrist bepaalt naast de sterkte met de juiste methode ook de oogdruk. Niet meer met een ‘luchtplofje’, maar met een klein druppeltje in het oog en een correct gekalibreerd instrument. De waarde die hieruit komt is hetzelfde als bij de oogarts. Verder kijkt de optometrist bij vermoedens van andere afwijkingen ook in het oog naar bijzonderheden.
Last, but not least; mensen hebben twéé ogen en die behoren uiteraard goed samen te kunnen werken. Zijn hier meetbare verschillen én bijbehorende klachten, dan kan ook hier vaak de optometrist, eventueel in samenspraak met een oogarts, oplossingen voor aandragen. De optometrist van Brillemans is u graag van dienst in deze!